• Waarschuwingsplicht bij (mogelijke) wanbetaling

    15 November 2016, 15:23

Als bestuurder van een vennootschap dient u de vennootschap ‘behoorlijk’ te besturen. Slechts onder uitzonderlijke omstandigheden kan een bestuurder persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. De bestuurder moet dan in principe een ‘persoonlijk ernstig verwijt’ kunnen worden gemaakt. Dit hangt doorgaans af van de omstandigheden van het geval. Het Hof Den Bosch oordeelde in haar uitspraak op 13 september 2016 dat een  bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt kan worden gemaakt indien hij niet voldoet aan zijn ‘waarschuwingsplicht’ voorafgaand aan het uitvoeren van werkzaamheden, indien de vennootschap die werkzaamheden niet zal kunnen betalen.

Wat was er aan de hand?

De bestuurder had namens DAB Aannemersbedrijf B.V. (hierna: DAB)  X de opdracht gegeven om werkzaamheden te verrichten. Enkele maanden na het verstrekken van de opdracht door DAB  is X aangevangen met haar werkzaamheden. Na de afronding van de werkzaamheden door X heeft X een factuur gestuurd. De factuur van X werd niet betaald door DAB en enkele weken na het versturen van de factuur werd DAB op eigen aangifte failliet verklaard.

In de faillissementsverslagen van DAB was o.a. opgenomen dat er al enkele jaren verlies werd geleden, dat er geen actief meer aanwezig was omdat dit één of twee jaar  voor datum faillissement was verkocht en dat de accountant bij het laatste jaarverslag had aangegeven dat er getwijfeld kon worden over de continuïteit van de vennootschap.

Onder deze omstandigheden vond X dat de bestuurder van DAB onrechtmatig jegens haar had gehandeld. Het Hof Den Bosch gaf X hierin voorshands gelijk omdat de bestuurder van DAB wist dan wel redelijkerwijze behoorde te weten dat DAB niet aan haar betalingsverplichting kon voldoen op het moment dat hij daadwerkelijk opdracht gaf aan X tot de uitvoering van de werkzaamheden. Het beoordelingsmoment van het Hof ligt dus niet op het moment van het sluiten van de overeenkomst maar op het moment dat daadwerkelijk wordt aangevangen met de overeengekomen werkzaamheden.

Gezien de (slechte)  financiële situatie van DAB, zoals deze volgens X ook blijkt uit de faillissements verslagen,  mocht van de bestuurder van DAB worden verlangd dat hij de opdracht tot uitvoering van de overeenkomst (alsnog) niet namens DAB gaf of in elk geval niet daartoe over zou gaan zonder X voor het risico van niet (volledige) betaling te waarschuwen. Dat laatste had de bestuurder van DAB  zelfs vlak voor de aanvang van de werkzaamheden nog kunnen en (in de situatie dat hij wist of behoorde te weten dat DAB aan haar betalingsverplichting voor de te verrichten prestaties niet meer zou kunnen voldoen) behoren te doen.  Het Hof heeft de bestuurder in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren tegen de voorshands bewezen wetenschap.

mr. M. Feenstra

© Lawton Advocaten, 2016

Dit bericht is puur informatief van karakter. Aan de inhoud van dit bericht kunnen geen rechten worden ontleend. De inhoud van dit bericht geldt niet als juridisch advies. Voor het gebruik hiervan is Lawton niet verantwoordelijk.

zie hier de uitspraak